De verdedigers in ons bloed
Het doel van dit boekje is om jonge kinderen die een afweerstoornis hebben, te helpen de werking van het afweersysteem beter te begrijpen. In eenvoudige bewoordingen, geïllustreerd met leuke tekeningen, wordt verduidelijkt hoe het normale afweersysteem werkt. Hopelijk levert dit boekje een bijdrage aan het verduidelijken van dit alles. Druk op de folder voor de pdf met leuke plaatjes.
Het gezin in dit verhaal bestaat uit vader, moeder en twee kinderen, Guus en Ineke. Ineke is helemaal gezond, maar Guus heeft a-gammaglobulinemie. A-gammaglobulinemie patienten missen stoffen (gammaglobulinen) in hun bloed die zich kunnen binden aan binnendringende bacteriën, zodat deze door bepaalde cellen (fagocyten) worden opgeruimd.
In deze brochure laten we zien wat er bijGuus anders is dan bij Ineke.
Ineke heeft wel gammaglobulinen in haar bloed en wordt meestal niet ziek als bacteriën in haar lichaam komen. Bij Guus ontbreken de gammaglobulinen
in zijn bloed en hij wordt wel ziek als er bacteriën binnendringen. Om dat te voorkomen, krijgt Guus via een infuus gammaglobulinen toegediend (dit kan thuis of in het ziekenhuis gebeuren).
We noemen in dit verhaal de bacteriën:
ziekmakers, de gammaglobulinen zijn de verdedigers en de fagocyten zijn opruimers.
Guus en Ineke zijn samen buiten aan het spelen, Guus met zijn skateboard en Ineke met haar skeelers. Ineke struikelt en schaaft haar knie. Snel gaat ze naar huis om een pleister te halen.
Door het wondje in haar knie komen de ziekmakers in haar bloed. Maar de ziekmakers worden gezien door de verdedigers.
Terwijl het wondje dicht gaat, roepen de verdedigers de opruimers. Deze eten snel de ziekmakers op.
Ineke wordt niet ziek, ze kan gewoon doorspelen.
Omdat Ineke naar huis is gegaan, gaat Guus naar de skatebaan. Hij valt en krijgt een wondje aan zijn elleboog.
Wat er nu komt, zou gebeuren als we niet weten dat Guus a-gammaglobulinemie heeft. Ook bij Guus komen door het wondje ziekmakers in zijn bloed.
Net als bij Ineke gaat het wondje dicht zodat er niet meer ziekmakers binnen kunnen
komen.
Maar ook al kunnen er geen ziekmakers meer binnenkomen, het worden er toch steeds meer.
Guus wordt ziek. Hij krijgt koorts en moet in bed blijven. De dokter onderzoekt zijn bloed en vertelt aan Guus en aan zijn papa en mama dat Guus geen verdedigers in zijn bloed heeft.
Om te zorgen dat er wel verdedigers in zijn bloed komen, krijgt Guus regelmatig een naaldje in zijn arm. Aan dit naaldje komt een slangetje. Dit gaat naar een es waarin verdedigers zitten. Door het slangetje en het naaldje komen de verdedigers in het bloed van Guus. Dit heet een infuus.
De verdedigers zien de ziekmakers en roepen snel de opruimers. Deze eten alle ziekmakers op en…..
…………Guus wordt weer beter en kan weerspelen!
Voortaan hoeft Guus ook niet meer ziek te worden, omdat hij door het infuus genoeg verdedigers in zijn lichaam krijgt.